Jongemannen uit Baarn in het leger van Napoleon
Op 5 mei 2021 vierden we in Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945. In Frankrijk herdacht men een heel bijzonder persoon: het was 200 jaar geleden dat Napoleon Bonaparte stierf. Was het wel kies zijn overlijden te herdenken, omdat hij zoveel leed had aangericht in Europa?
Dienen in het leger van Napoleon
In gesprekken in kleine kring hoor je soms zeggen dat een voorouder ook in het leger van Napoleon gediend heeft en al of niet is teruggekeerd. Sinds kort is het mogelijk na te gaan bij welke eenheid die militair was ingedeeld. De database van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) is daarbij een grote hulp. Voor nadere details verwijst het Instituut echter naar de ‘Service Historique de la Défense’ in Vincennes/Parijs, waar slechts een deel van de stamboeken is gescand. Het gaat dan om de boeken waarin de militairen die deel uitmaakten van de Keizerlijke Garde (subserie 20YC) en de Linieregimenten (subserie 21YC) geregistreerd staan. De overige subseries moeten nog gedigitaliseerd worden.
Achttien jongemannen uit Baarn hebben gediend in één van de eenheden van de ‘Grande Armée’. Ze worden hierna behandeld uitgaande van het regiment, waarbij ze waren ingelijfd.
Keizerlijke Garde: de eliteregimenten onder het directe bevel van Napoleon
3e Regiment Grenadiers te Voet van de Garde
Dit regiment bestond vrijwel geheel uit Hollanders. De grootste en sterkste mannen werden grenadier in het leger. Twee jongemannen uit Baarn werden hierbij ingelijfd: Hendrik Schmidt en Cornelis Suijk . Beiden traden in november 1809 tot het 2e Hollandse regiment toe, in de functie van tamboer. Zij gaven aan het hoofd van een eenheid het marstempo aan. Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk gingen Hendrik en Cornelis op 1 oktober 1810 over naar de Franse opvolger. Beiden werden tijdens de Russische veldtocht krijgsgevangen gemaakt: Cornelis op 17 november 1812 in de slag bij Krasnoi en Hendrik een paar dagen later, op 20 november 1812. Napoleon offerde dit regiment op om de terugtocht van de ‘Grande Armée’ te dekken.
Linieregimenten
Bij linieregimenten stelden de militairen zich in achterelkaar gelegen linies op, om daarna linie voor linie vuur te geven. Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk in juli 1810, ontstonden er verschillende linieregimenten die voornamelijk uit Hollanders bestonden, zoals het 123e, 124e 125e en 126e Regiment Infanterie van Linie (=RIL). Deze vier regimenten hebben deelgenomen aan de veldtocht naar Rusland in 1812 en werden er gedecimeerd.
123e Regiment Infanterie van Linie
Bij dit regiment komen we vier jongemannen uit Baarn tegen. Aalbert Suijk (metselaar van beroep) trad op 8 maart 1808 in dienst van het 6e Hollandse Regiment Infanterie en maakten de campagnes van 1808 en 1809 bij Stralsund mee. Na de inlijving van het Koninkrijk Holland door Napoleon trad hij op 2 oktober 1810 toe tot het 123e RIL. Zijn functie was voltigeur, een militair die werd ingezet om voor de linies te opereren. Er zijn geen verdere details bekend.
Hendrik Bon (timmerman) stond als dienstplichtige (conscrit) van het jaar 1810 als nr. 10 op de conscriptielijst van het Kanton Amersfoort. Het was een laag nummer met een grote kans om voor actieve dienst opgeroepen te worden. Hendrik trad op 19 maart 1812 in dienst en ontving in het depot in Saint Omer in Noord Frankrijk een uitrusting en voerde er zijn eerste exercities uit. Hij behoorde tot het 3e bataljon, 3e compagnie. Hij is heelhuids teruggekeerd, want hij trouwde op 01-06-1815 te Baarn met Lucretia Aletta van Asschenberg.
Zilvester van Voorthuijzen (dagloner) was een dienstplichtige van het jaar 1810; die als nr. 22 op de conscriptielijst stond. Hij trad op 19 maart 1812 in dienst en werd ingedeeld bij het 3e bataljon, 3e compagnie. Zijn naam werd op 31 maart 1814 doorgehaald in het controleregister vanwege een langdurig verblijf in het ziekenhuis. Zilvester huwde op 14 augustus 1819 te Baarn met Wijnanda Maria van Rossum en overleed aldaar in 1847.
Cornelis Roos (dagloner) trad op 19 maart 1812 in dienst, als dienstplichtige van het jaar 1810, met nummer 24. Hij werd ingedeeld bij het 3e bataljon, 3e compagnie. Hij trouwde in 1818 te Baarn met Lammertje Hogenbirk uit Naarden.
124e Regiment Infanterie van Linie
Wilhelmus Suijk heeft carrière in het leger gemaakt: vanaf 1798 soldaat, in 1802 korporaal, in 1806 sergeant en hij eindigde als onderluitenant. Hij maakte de campagnes mee van 1799, 1800, 1806 en 1809. Waarschijnlijk werd hij in september 1810 overgeplaatst naar het 124e RIL. Als laatste vermelding in zijn stamboek stond vermeld: ‘déserté le…1813’, zoals bij heel veel manschappen van het 124e RIL vermeld stond. Het wil eerder zeggen dat de leiding geen idee had waar de manschappen gebleven waren. Vermist tijdens de gevechten in Saksen of gedurende de smadelijke terugkeer naar Frankrijk?
Gerrit van der Heijden trad in 1805 als voltigeur in dienst bij het 1e Bataljon van het Hollandse 7e Regiment. In 1809 werd hij grenadier. Ook hij kwam in 1810 bij het 124e RIL terecht en werd als gedeserteerd beschouwd in 1813.
131e Regiment Infanterie van Linie
Deze legereenheid werd ook wel het Walcheren Regiment voor dienstplichtigen genoemd.
Adrianus van der Grient was een dienstplichtige van het jaar 1812 en stond als nr. 76 op de conscriptielijst. Hij kwam op 17 april 1813 aan bij zijn eenheid; zijn rang was fuselier. Hij werd ingedeeld bij het 5e bataljon, 3e compagnie. Waarschijnlijk ontving hij in een maand tijd zijn training en werd hij vervolgens naar het front in Duitsland gezonden. We weten verder niets over hem. Waarschijnlijk is hij omgekomen tijdens de Najaarsveldtocht in Saksen, bij één van de volgende veldslagen: Grossbeeren (23 augustus), Dennewitz ( 6 september), Leipzig (16-19 oktober) of Hanau (30-31 oktober).
Nadat Napoleon zo verpletterend in Rusland verslagen was, probeerde hij zo snel mogelijk een nieuw leger op te bouwen, waarvoor hij heel veel dienstplichtigen opriep. Ze ontvingen nauwelijks een opleiding, ze zouden het in de praktijk wel leren. Deze jongens vielen dan ook als eersten in de strijd. Je vindt ze vooral terug in de linieregimenten, die 100 en lager waren genummerd.
8e Regiment Infanterie van Linie
Jan Breijer en Wilhelmus Kuijer waren bij deze eenheid ingelijfd. De namen in de stamboeken waren in het Frans gesteld en nogal verhaspeld bij Wilhelmus: Guillaume Kuis, fils de Adriaan et Jeannette Helmisse. Beiden waren dienstplichtigen van het jaar 1813, namelijk 20 jaar oud. Jan stond als nummer 27 op de conscriptielijst van het kanton Amersfoort en woonde in Maartensdijk; zijn beroep was dagloner. Wilhelmus stond op dezelfde conscriptielijst als nummer 40; zijn beroep was landman. Ze traden beiden in dienst op 28 oktober 1813 en werden al op 13 november overgeplaatst naar het 145e Regiment Infanterie van Linie. Jan Breijer vonden we niet terug in het stamboek van het 145e regiment; maar wel bij de Burgerlijke Stand in Maartensdijk, waar hij op 26 juni 1816 trouwde met Ariaantje van Voorst. Wilhelmus zou op 31 december 1813 gedeserteerd zijn: Holland was toen immers weer zelfstandig; waarom zou je dan in Franse dienst blijven? In 1822 trouwde hij in Amersfoort, waar hij in 1880 overleed.
Overige regimenten (zonder scans)
Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk werden niet alleen de ‘Hollandse’ linieregimenten 123 t/m 126 gevormd, maar ook nog andere ‘Hollandse’ regimenten, zoals het 33e Regiment Lichte Infanterie (subserie 22YC) en het 11e Regiment Huzaren (subserie 24YC).
33e Regiment Lichte Infanterie
Dit regiment kwam al twee weken na het begin van de Russische Veldtocht in de problemen vanwege het hoge aantal weglopers en achterblijvers. Het regiment is in juli in Minsk uit elkaar gehaald. Op de terugtocht bleef het regiment manschappen verliezen en ging helemaal ten onder bij de slag bij Krasnoi in november 1812. Frederik Smits maakte deel uit van het het 33e RLI, maar we hebben geen verdere details over hem.
11e Regiment Huzaren
Het 11e Regiment werd opnieuw opgericht op 18 augustus 1810. Het nam deel aan de veldtocht naar Rusland in 1812 en aan de slag om Leipzig of de Volkerenslag tussen 16 en 19 oktober 1813. Abraham van Voorthuijzen en Mathias Brouwer waren bij deze legereenheid ingelijfd. We weten niets over hun lot.
7e Regiment Lichte Lansiers
Jan van Wilsem was ingedeeld bij genoemd regiment. Hij blijkt op 11 oktober 1813 in het militaire hospitaal van Osnabrück overleden te zijn aan tyfus.
3e Cohort
Onderdeel van de Nationale Garde was het 3e Cohort met standplaats Amsterdam. Tegen alle afspraken in, echter, werd dit legeronderdeel in februari 1813 door Napoleon overgeheveld naar de ‘Grande Armée’. Teunis Grootveld en Willem van Hagen waren ingelijfd bij het 3e Cohort. Het is niet duidelijk wat er met Teunis gebeurd is. Willem trouwde in 1821 te Bussum met Gijsbertje Pouw.
Jacob de Roth, tenslotte, diende als onderluitenant, maar het is niet bekend in welke eenheid en evenmin hoe hij zijn tijd in dienst is doorgekomen. Op 1 juni 1820 overleed hij te Baarn.
Tenslotte
Van de achttien militairen die onder Napoleon gediend hebben, keerden er zeven weer terug en kwam er één om in Franse dienst. Van tien manschappen weten we niet precies wat er met hen gebeurd is. Vooral ook een groot verlies voor Jan Suijk en zijn vrouw Hendrika van der Vliet die drie zonen (beroepsmilitairen) te betreuren hadden. De militairen kwamen wellicht om bij gevechtshandelingen, maar de kans is veel groter dat zij ten onder gingen achter het front aan een combinatie van uitputting en besmettelijke ziekten (bron: Joost Welten, ‘Naamloze doden. Een tyfusepidemie onder soldaten van Napoleon’ , in Jaarboek Centraal Bureau voor de Genealogie 2010, nummer 64, pag. 52)