Een tamboer of trommelslager zette bij de infanterie de bevelen van een officier om in akoestische signalen.
Volgens voorschrift had elke tamboer een trommel met koperen ketel.
De trommel werd aan een witte leren draagband over de rechterschouder gedragen,
waarop een paar leren lussen was aangebracht om de stokken op te bergen.
Een leren schort beschermde de broek tegen het schuren van de trommel.
Een trompetter zette bij de cavalerie de bevelen van een officier om in akoestische signalen.
Trompetgeschal regelde het dagelijks leven van cavaleristen.
De morgen begon met een reveil, daarna volgde het appel.
Later volgde het signaal om de paarden te borstelen en te exerceren.
Bronnen:
Marc Geerdink-Schaftenaar, TAMBOERS en PIJPERS-SCHOOL. Vereniging “Wassenbergh”, 2015 – 2019 en
Joost Welten, In dienst voor Napoleons droom. De verstoring van de plattelandssamenleving in Weert. Dissertatie Universiteit Utrecht. Leuven 2007: Uitgeverij Davidsfonds