Krijgsgevangenen Tussen Vecht en Eem

Krijgsgevangenen uit het gebied “Tussen Vecht en Eem”

Aantal
Van de naar schatting 565 militairen uit onze regio die we konden identificeren zijn ruim 70 militairen (13%) krijgsgevangen gemaakt. Slechts 32 mannen keerden ook daadwerkelijk terug.
We maken daarbij een onderscheid tussen de militairen die deelnamen aan de Veldtocht naar Rusland in 1812 en de militairen die deelnamen aan de vele Veldslagen in Saksen in 1813.

Veldtocht naar Rusland
De grootste groep krijgsgevangenen uit het gebied “Tussen Vecht en Eem” dienden bij het 3e Regiment Grenadiers te Voet van de Garde. Het ging om 21 manschappen die vanaf hun aankomst in Rusland één voor één gevangen werden genomen. Het absolute dieptepunt was op 17 november 1812, tijdens de Slag bij Krasnoi. Geen enkele grenadier keerde naar huis terug.

Ook bij andere garderegimenten waren krijgsgevangenen te betreuren, 7 man in totaal.
Bij Hendrik Hogenbirk en Cornelis Westerveld stond vermeld dat ze in december 1812 in Rusland achtergebleven waren. Het is bekend dat sommige militairen die een ambacht beheersten, zeer welkom waren. Dergelijke krijgsgevangenen zouden een verblijf in Rusland geprefereerd hebben boven de lange terugtocht naar Holland.

De Pruisen namen Jan Verpompen in januari 1814 gevangen, maar Jan slaagde erin terug te keren.
Evert Fluiter, Pieter Dirk Phillipson en Hendrik Riesberg, Pupillen van de Garde, konden op 7 juli 1814 weer naar hun vaderland terugkeren. Gezien die datum ligt het voor de hand dat ook zij gevangen waren genomen.

Tevens treffen we twee krijgsgevangenen aan bij de Linieregimenten. Willem Eijsenbaard kwam weer naar huis om in mei 1814 dienst te nemen in het Nederlandse leger .
Volgens zijn ouders zou officier Maurits Lodewijk van Nassau-La Lecq in Perm verblijven. Andere berichten gaven echter aan dat hij in 1814 in Rusland overleden zou zijn. Het valt moeilijk te verifiëren waar en wanneer hij precies overleed.

Stettin (Szczecin in Polen)
Op weg naar Rusland lieten de “Hollandse” Linieregimenten een bataljon achter in de vestingstad Stettin om de bevoorrading te verzorgen. Stettin was sinds 1806 door de Fransen bezet. Vanaf 18 maart 1813 belegerden Pruisische troepen de stad. Het totale gebrek aan voedsel leidde er uiteindelijk toe dat de Fransen de bezetting opgaven. Op 21 november 1813 tekenden ze de akte van overgave. Op 5 december 1813 namen Pruisische troepen het fort van Stettin over.
19 militairen uit de streek zaten vast in Stettin. In de stamboeken stond vermeld dat ze in mei/juni 1814 weer naar huis mochten terugkeren. Desondanks zouden 4 militairen hun geboortegrond nooit terugzien.
Drie militairen waren in maart en augustus 1813 nog overgegaan naar het 134e Linieregiment.

Veldslagen in Saksen 1813
Kulm
(in Bohemen)
19 militairen uit ons gebied werden gevangen genomen op 29 en 30 augustus 1813 tijdens de Slag bij Kulm. Ze maakten deel uit van het 25e Linieregiment. Bij die slag maakten de Geallieerde troepen tussen 7.000 en 15.000 manschappen krijgsgevangen. Eigenlijk wisten de Fransen gewoon niet waar de manschappen gebleven waren. Dit is de reden waarom in de stamboeken stond aangegeven dat men veronderstelde (présumé) dat de militairen gevangen waren genomen.
Arnoldus Gondelag verdient speciale aandacht. Aanvankelijk ingelijfd bij het 3e Cohort vinden we hem terug bij het 7e Regiment Lansiers. Uit de Nederlandse stamboeken kunnen we opmaken dat hij bij de plaats Teplitz (Teplice in Tsjechië) door de Oostenrijkers krijgsgevangen was gemaakt. Gedurende 2 jaar en 2 maanden diende hij vervolgens in het Duitse Lichte Bataljon. Op 2 november 1815 deserteerde hij uiteindelijk en trad in Nederlandse dienst.
Petrus Jonkman was minder fortuinlijk. In dienst bij het 72e Linieregiment, werd hij  op 30 augustus 1813 gevangen genomen. Hij slaagde er niet in terug te keren.

Diverse
Christiaan Reeder, soldaat bij het 33e Regiment Lichte Infanterie, werd op 29 september 1813 in Silezië gevangen genomen. Hij keerde weer naar zijn vaderland terug.
Nicolaas van Santen en Jacob Schaap waren ingelijfd bij het 6e Regiment Voltigeurs van de Garde. Ze werden rond 19 oktober 1813 krijgsgevangenen, waarschijnlijk tijdens de Slag bij Leipzig. Jacob kwam weer thuis, Nicolaas helaas niet.