Vermiste militairen uit de gemeente Eemnes
Op de vermissingslijst van de gemeente Eemnes stonden zeventien militairen vermeld, bestaande uit twee vrijwilligers en vijftien conscrits. Ze dienden hetzij in Rusland in 1812 hetzij in Duitsland in 1813. Elf militairen waren afkomstig uit Eemnes en één uit Laren. De vijf overblijvende militairen kwamen uit een plaats buiten het gebied “Tussen Vecht en Eem”. We laten hen verder buiten beschouwing.
Jacob Steenhof begon zijn diensttijd in april 1811 bij het 123e Linieregiment. Zijn laatste bericht kwam uit Arnhem op 12 februari 1812.
Teunis Grootveld diende vanaf mei 1812 bij het 123e Linieregiment en werd binnen twee maanden overgeplaatst naar een strafregiment, met de naam 2e Regiment van de Middellandse Zee. Waarschijnlijk ging Teunis in september weer terug naar het reguliere leger. Zijn laatste bericht verstuurde hij op 2 oktober 1812 vanuit Warschau.
Gerret Ruijzendaal kwam in oktober 1811 bij het 126e Linieregiment, waarmee hij naar Stettin marcheerde. Van daaruit liet hij op 12 juli 1812 voor de laatste keer iets van zich horen.
Drie jongemannen uit Eemnes waren ingelijfd bij het 11e Regiment Huzaren: Abraham van Voorthuijzen, Cornelis van Bruggen en Cornelis van Wegen. Ze kwamen in 1810 en 1811 bij het regiment. Abraham verstuurde zijn laatste bericht uit Arras op 1 maart 1811, Cornelis van Bruggen uit Middelburg op 10 mei 1811 en Cornelis van Wegen uit Arras op 6 januari 1812.
Bovenstaande zes militairen kwamen waarschijnlijk op weg naar en in Rusland aan hun einde.
Teunis Hilhorst, Gerrit Roodhart en Jan Stoutenburg startten bij het 3e Cohort, het zogenaamde thuisleger. Mogelijk gingen ze in de loop van 1813 over naar het reguliere leger. Teunis verstuurde zijn laatste bericht uit Wezel in juli 1813, Gerrit eveneens in juli 1813 vanuit Hoognout (?) en Jan, tenslotte, uit Goldberg in augustus 1813.
Harmen Houtvester en Tijmen Schaapherder (uit Laren), maakten deel uit van het 131e Linieregiment. Ze lieten in 1813 vanuit Erfurt voor het laatst iets van zich horen.
Tijmen Lakeman, tenslotte, diende vanaf half november 1813 bij het 145e Linieregiment en schreef zijn laatste bericht vanuit Metz.
Deze laatste zes militairen overleden waarschijnlijk tijdens of na afloop van de Saksische Campagne, ofwel tijdens gevechtshandelingen ofwel door epidemieën en ziekten.
Bron: Utrechts Archief. Toegangsnummer 71-2 Commissarissen van de kwartieren Utrecht en Amersfoort, 1813-1816. Inventarisnummer 403. Pagina 125-126.