Vermiste militairen uit de gemeente Kortenhoef
De burgemeester heeft op 16 november 1814 een “NOMINATIVEN STAAT gepresenteerd der HOLLANDSCHE MILITAIREN in FRANSCHE DIENST, welken als nog worden vermist, en die men verondersteld dat in Rusland zijn krijgsgevangen geworden”.
Op de vermissingslijst van de gemeente Kortenhoef stonden acht personen vermeld. Er was sprake van drie conscrits (dienstplichtigen) van de jaarklassen 1809, 1811 en 1813, d.w.z. geboren in 1789, 1791 en 1793. Vijf vrijwilligers completeerden de lijst.
Jan Boom (1793) bereikte het 70e Regiment Infanterie van Linie na de Volkerenslag en werd half november ook nog eens overgeplaatst. Napoleon herschikte zijn leger voortdurend na grote nederlagen. De laatste brief die de familie ontving, kwam uit Bingen aan de Rijn en was gedateerd van 5 december 1813. Jan was op weg naar huis, waar hij echter niet aankwam.
Gerrit Evenblij (1791) was in het voorjaar van 1813 ingedeeld bij het 3e Cohort van de Nationale Garde. Deze militairen moesten het eigen land beschermen als de Franse troepen ten oorlog trokken. Gerrit bleek zijn laatste bericht in juli 1813 te Neurenberg geschreven te hebben tijdens het zomerbestand tussen de legers van Frankrijk en de Geallieerden. Tegen zijn belofte in had Napoleon de militairen voor het binnenland toch overgeheveld naar de Grande Armée. Gerrit is waarschijnlijk in het najaar van 1813 omgekomen, hetzij tijdens gevechten, hetzij door een besmettelijke ziekte.
Hendrik van Meteren (1789) diende als grenadier bij het 126e Regiment Infanterie van Linie. Volgens de Franse stamboeken werd hij op 29 maart 1812 in het hospitaal opgenomen. De familie zou nog op 3 augustus 1812 een brief uit Oostende ontvangen hebben. Daarna bleef het stil. Wat er gebeurd is, kun je zelf wel uittekenen, maar de familie beschikte niet over de informatie uit de stamboeken. Zouden zij op enig moment geïnformeerd zijn?
Volgens de familie was Gerrit van de Velden vrijwilliger. Hij diende als kanonnier in het 9e Regiment Artillerie te Voet. Op 19 april 1812 zou hij zijn laatste bericht uit Stettin verstuurd hebben. In Stettin werden bataljons achtergelaten om de voorraden te bewaken.
Hendrik Brasser was in 1784 geboren te ’s-Graveland. Als vrijwilliger in dienst liet hij in 1811 voor het laatst van zich horen vanuit Arnhem. De Franse stamboeken boden verder geen informatie.
Zijn broer Krijn Brasser was eveneens vrijwilliger. Hij verstuurde zijn laatste brief ook in 1811, maar vanuit Brest. Zou hij zeesoldaat zijn geweest?
Verder treffen we Maurits Lodewijk van Nassau-La Lecq op de lijst aan. Hij was in 1789 te Leerdam geboren, maar woonde in Kortenhoef. Hij zou als 2e luitenant bij het 129e Regiment Infanterie van Linie hebben gediend. Zijn laatste brief kwam uit Smolenk en was gedateerd van 2 december 1812. Vermoedelijk was hij achterop geraakt, want de Slag bij de Berezina in Wit-Rusland vond al eind november plaats. Volgens zijn ouders verbleef hij als krijgsgevangene in Perm (Rusland) en zou hij nog in leven zijn. Andere bronnen gaven aan dat Maurits in 1814 in de plaats Emshilov (?) in Rusland overleden zou zijn.
De laatste vrijwilliger was Pieter Pikker, geboren in 1790 te Breukelen. Hij zou al in 1803 dienstgenomen hebben en dienen in een ruiterregiment. Het was onbekend of hij nog een levensteken gegeven had, want zijn ouders waren inmiddels overleden.
Bron: Utrechts Archief. Toegangsnummer 71-2 Commissarissen van de kwartieren Utrecht en Amersfoort, 1813-1816. Inventarisnummer 403. Pagina 30.