Remplaçanten Tussen Vecht en Eem

Remplaçanten uit het gebied “Tussen Vecht en Eem”

Aantallen
In het gebied Tussen Vecht en Eem zijn 32 remplaçanten geïdentificeerd.
-15 remplaçanten namen deel aan de Veldtocht naar Rusland in 1812; 6 man keerden terug, 3 man overleden en 6 man raakten vermist.
-17 remplaçanten namen deel aan de Saksische oorlogen in 1813; 11 man keerden terug, 1 man overleed en de resterende 5 man werden vermist.

Leeftijd
De gemiddelde leeftijd was bij de remplaçanten 6 jaar hoger dan bij de geremplaceerden. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de groepen wel klein zijn. Er kon worden verwacht dat de remplaçanten ouder zouden zijn, maar de mate waarin was de vraag. Geremplaceerden zochten een plaatsvervanger als ze opgeroepen werden, dus kort na het bereiken van hun 20-jarige leeftijd, terwijl remplaçanten geld wilden verdienen in de economisch slechte tijd, ongeacht hun leeftijd.

Beroepen
Bij de remplaçanten komen we meer nederige beroepen tegen als dagloner, werkman, knecht, scheepssjouwer, spinner en wever. Van 3 remplaçanten konden we het beroep niet achterhalen.

Niet bij alle remplaçanten konden matchende geremplaceerden gevonden worden. Geremplaceerden waren lotelingen die een vervanger zochten. Ook als er al een naam bekend was, konden we soms niets te weten komen over de persoon zelf.

Bij de geremplaceerden gaven 4 man aan geen beroep te hebben (profession: aucune).
Deze lotelingen kwamen uit gegoede families, te weten Gijsbert Jan Dommer,  Daniel Bertrand Schneck, Pieter Alenbeek en Hijman Isaac Hanau. Gijsbert Jan en Daniel konden zich in 1813 echter niet langer aan de dienstplicht onttrekken. Op 4 augustus van dat jaar maakten ze hun opwachting bij het 2e Regiment de Gardes d’Honneur. Napoleon wilden ook de hogere kringen aan zich binden. Een speciaal regiment werd voor de zonen opgetuigd, waarbij ze zelf de kosten van paard, équipage, uniform en bewapening moesten dragen.

Beroepen bij de geremplaceerden waren fabrikant, veehouder, ondermeester en broodbakker.
Voorts waren er nog beroepen voor ambachtslieden, als behanger, koperslager, kuiper, (scheeps)timmerman, schilder en schoenmaker. Mogelijk hadden deze lotelingen een eigen bedrijf of maakten ze deel uit van een familiebedrijf.

Contracten en premies of uitkeringen
In 1811 werden bedragen vanaf 400 gulden betaald aan de remplaçanten, altijd in termijnen. B.v. na het doorstaan van de medische keuring, na goedkeuring door de Raad van Rekrutering, bij het afmarcheren, na verloop van een jaar of na thuiskomst. Van remplaçanten verwachtte men dat ze zich strikt aan alle regelgeving zouden houden. Ze moesten kunnen aantonen dat ze bij een bepaald regiment in dienst waren gebleven. Het ging er namelijk om de geremplaceerden buiten de Franse dienst te houden. Voorts werden er afspraken gemaakt over uitbetaling indien de remplaçanten gewond raakten of overleden.
In 1812 begonnen de bedragen te stijgen en in 1813 werden er hoofdsommen betaald die de 2.000 gulden te boven gingen.

Afzonderlijke contracten

Notarissen te Hilversum
Contracten afgesloten voor (keizerlijk) notaris Jan Perk te Hilversum (1811)
Dirk Manten, wonende op de boerderij van zijn stiefvader Harmen Seldenrijk te Loosdrecht, vond als dienstvervanger Jacob van der Wal uit Hilversum. Ze kwamen de som van 1.000 gulden overeen, uit te betalen in 2 delen: een bedrag van 450 gulden na goedkeuring en tekenen contract. Na twee jaren 550 gulden. Datum contract: 24 oktober 1811.

Contracten afgesloten voor (keizerlijk) notaris Jan Perk te Hilversum (1812)
Fabrikant Cornelis Lammertsz. Reijn sloot met wever Gijsbert Willemsz. Brouwer een overeenkomst. Hoewel Gijsbert een lager lot had getrokken, kon hij toch zijn diensten als remplaçant aanbieden, omdat hij aan het einde van het depot geplaatst was. De remplaçant zou 100 gulden ontvangen voor de komende 2 jaar. Bij het afmarcheren zou hij 200 gulden ontvangen en daarna nog eens 800 gulden, uit te betalen in 8 jaar, indien hij binnen de grenzen van Holland zou blijven. Indien hij naar het buitenland zou moeten vertrekken, zou hij daarboven nog eens 400 gulden ontvangen. Datum contract: 13 februari 1812.

Landbouwer Jan van Zijtveld uit Maartensdijk sloot een overeenkomst, ter zake van zijn zoon Dirk, met arbeider Jan Kas uit Hilversum. De hoofdsom bedroeg 2.200 gulden, in termijnen uit te betalen, o.a. aan Jans vrouw Jacoba. Datum contract: 15 september 1812.

Notarissen te Weesp
Contracten afgesloten voor (keizerlijk) notaris Jacobus Braskamp te Weesp (1811)

De voogden van Klaas Hoogland kwamen met Gerrit van den Berg overeen dat, bij inloting van Klaas, aan de remplaçant Gerrit de volgende bedragen zouden worden uitbetaald: 25 gulden na ondertekening van het contract en 100 gulden na goedkeuring en aanname als remplaçant door de Raad van Rekrutering. Verder zou aan Jannetje Witkamp, de moeder van Gerrit, telkens na afloop van 6 maanden een bedrag van 50 gulden worden uitbetaald, tot een maximum van 300 gulden. Gerrit zou hiervoor een “bewijs van aanwezigheid bij zijn regiment” moeten tonen. Datum contract: 11 maart 1811.

Casper Gieselaar en Gerrit Rog verbonden zich voor 2 jaar. Remplaçant Gerrit zou na goedkeuring en bij het afmarcheren de som van 100 gulden ontvangen. Voorts zou Eva Peereboom, Gerrits moeder, elke week op drie gulden kunnen rekenen. Datum contract: 22 maart 1811.

Contracten afgesloten voor (keizerlijk) notaris Roelof Papegaay te Weesp (1813)
Indien Pieter Alenbeek ingeloot zou worden voor actieve dienst, dan zou zijn vader Anthonij aan Hendrik Buter een hoofdsom van 2.600 Hollandse guldens betalen. Bij het afmarcheren zou Hendrik een som van 400 gulden ontvangen en het restant zou in wekelijkse bedragen van 5 gulden uitgekeerd worden aan de vrouw van Hendrik. Datum contract: 4 februari 1813.

De vader van George Jasper Eymann verplichtte zich aan Gijsbert Heffels(e) een bedrag van 400 gulden contant uit te betalen bij het afmarcheren. Voorts zouden zijn ouders een wekelijks bedrag van 3 gulden ontvangen, totdat het eindbedrag van 600 gulden zou zijn bereikt. Na terugkeer zou Gijsbert nog 1.000 gulden ontvangen, uit te betalen in 5 jaarlijkse termijnen van 200 gulden. Datum contract: 9 maart 1813.

Bronnen:
Archief Gooi en Vechtstreek, SAGV028.4 Archieven van de notarissen te Hilversum. Betreft Archieven Jan Perk. Rubriek: plaatsingslijst. Items 1925 t/m 1927.

Stadsarchief Amsterdam, Toegangsnummer: GAW138 Archief van de Notarissen te Weesp, 1609-1842.
Inventarisnummer: 5347 Mr. Jacobus Brascamp, 1809-1811. 1811, akten 8+11.
Inventarisnummer: 5350 Roelof Papegaay, 1812-1813. 1813, akten 12+26.