Krijgsgevangenen algemeen

Krijgsgevangenen algemeen

Inleiding
Op de stamkaarten van de militairen stond geregeld vermeld dat ze (krijgs)gevangen genomen waren.
Krijgsgevangenen zijn militairen die door een vijandige mogendheid in de strijd gevangen worden genomen.

Algemeen
Joost Welteni schat in dat, alleen al tijdens de Russische veldtocht in 1812, van de half miljoen doden meer dan honderdduizend man krijgsgevangenen waren. De krijgsgevangenen die zich in leven hadden weten te houden konden Rusland pas in mei 1814 verlaten, na een oekazeii van tsaar Alexander uit Sint-Petersburg.

Onder de krijgsgevangenen maakte het een groot verschil of je gewoon soldaat of officier was.

Kozakken namen achterblijvers gevangen bij Krasnoi.

Soldaten waren gewoon overgeleverd aan de personen die hun gevangen hadden genomen. Waren het kozakken dan hadden ze dubbele pech. Die schroomden niet gewonde soldaten neer te steken met hun lansen. Verder beroofden ze de militairen van geld en zelfs kleding, hoofddeksel en schoenen. Half naakt en zonder eten moesten ze in de ijzige kou voortploegen, terwijl ze zelfs ’s nachts geen vuurtje mochten maken. Slechts een enkeling overleefde een dergelijke behandeling.

Officieren, met name de niet-Fransen onder hen, werden na enige tijd uitgenodigd bij adellijke families om de maaltijd te gebruiken of te overnachten. Verder konden ze vaak gebruik maken van wagens of arrensleden om zich naar het oosten te verplaatsen.

 

Behandeling van krijgsgevangenen
Op papier had de tsaar de behandeling van krijgsgevangenen goed geregeld. De praktijk was echter anders. De meeste militairen werden in de laatste 2 maanden van 1812 gevangen genomen. Dit gebeurde in een heel klein gebied dat toch al geleden had onder de oorlogshandelingen. Op dergelijke aantallen was het Russische leger niet voorbereid. Eveneens was er te weinig toezicht op kozakken, boeren en milities die militairen gevangen nameniii. De meeste krijgsgevangenen stierven dus kort na hun gevangenneming aan kou en honger.

Een groot deel van de overlevende krijgsgevangenen werden naar het achterland gedirigeerd, waar ze terechtkwamen aan de benedenloop van de Wolga, in plaatsen als Kazan en Saratoviv. Anderen gingen nog verder oostwaarts, naar Perm in de Oeral. Kazan en Saratov waren ca. 850 km van Moskou verwijderd; Perm zelfs 1.450 km.

De tsaar had eveneens geregeld dat krijgsgevangenen recht hadden op een bescheiden dagvergoeding om voeding en kleding te bekostigenv. Officieren als luitenants en kapiteins, ontvingen een halve roebel (50 kopeken) per dag, wat ruim voldoende voor voeding was. Hogere officieren ontvingen zelfs meer. Vaak konden die officieren ook hun knecht behouden om de huishoudelijke taken uit te voeren.

Als Jan Soldaat al een toelage kreeg, dan had hij slechts recht op 12 kopeken, een bedrag dat onvoldoende was om van te leven. Soldaten probeerden dus aan werk te komen om te kunnen overleven. Daarnaast kregen Hollandse en Duitse krijgsgevangenen van de Russen de mogelijkheid om bij hun dienst te nemen, of liever bij het Russisch-Duitse Legioen, tot het moment dat hun land van de Fransen bevrijd zou zijn. Slechts weinigen maakten van deze mogelijkheid gebruikvi.

Bronnen
Een tiental Hollanders hebben hun ervaringen als krijgsgevangenen gepubliceerd. Voor het overgrote deel waren het officieren die hun memoires schreven. Gezien hun grotere overlevingskans en de vaardigheid zich schriftelijk uit te drukken lag dat ook wel voor de hand.
Opmerkelijk is wel dat de officieren hun wederwaardigheden pas later aan het papier toevertrouwden en enige aarzeling bevonden bij het al of niet publiceren. Sommige officieren vonden dat het relaas alleen voor de familie bestemd was (b.v. Geisweit van der Netten). Enkele memoires werden door familie of derden gepubliceerd (b.v. Albrecht Nicolaas van Aerssen Beijeren van Voshol). Een deel van de memoires is nooit in druk verschenen.

iJoost Welten, Hollandse krijgsgevangenen in Rusland, 1812-1814. In Leidschrift, Rusland en Europa. Westerse invloeden op Rusland 24-2 (2009), pag. 45.
iiBevel van de tsaar.
iiiJoost Welten, id. pag.56.
ivJoost Welten, id. pag.57.
vPierre Toussant en Jerôme Beaucour. Le journal inédit de Jan Willem van Wetering sous officier du 126eme régiment de ligne sous l’Empire. Centre d’Etudes Napoléonniennes (CEN). Juillet 2013. Pag. 571.
viMarnix van Aerssen, Krijgsgevangene in Rusland. Verslag van zijn belevenissen door Albrecht Nicolaas van Aerssen Beijeren van Voshol, die tijdens Napoleons tocht naar Rusland in 1812 door kozakken gevangen werd genomen. Karwansaray, 2012. Pag. 101.