Vermiste militairen uit de gemeente Huizen
Bekendmaking van de gemeente Huizen van 9 november 1814:
Gemeente Huizen, 9 november 1814
“Van maandag den 14 tot zaterdag den 19 deeser maand aan ‘t kommissariaat voor de Militaire Zaaken op den Oudesijds Voorburgwal en Hoek van de Prinsehofsteeg alwaar de geheele week dagelijks van 10 tot twee uuren zullen worden aangenomen de opgaven omtrent de bij gemelde aanschrijving vermelde personen welke nog niet zijn te rug gekomen en omtrent welker lot men nog onbewust is waar bij egter zeer exact zal moeten worden opgegeven de naam en voornaam van de vermiste personen derselver graaden in den voormaalige dienst benevens de nommers der regimenten waar bij zij gediend hebben”.
“Opgave der Jongelieden in dienst en welker lot onzeker is”.
Op de vermissingslijst van de gemeente Huizen stonden negen militairen, allen conscrit.
De drie volgende jongemannen waren geboren in 1789, 1790 en 1791.
Gerret Cornelisz KOEMAN (1789) zou als fuselier bij het 123e Regiment Infanterie van Linie (RIL) gediend hebben. Volgens de Franse stamboeken diende hij als laatste bij het 3e bataljon. Dit bataljon is achtergelaten te Stettin (Szczecin in Polen), dat in 1813 belegerd werd door Pruisische troepen. De Nederlandse militairen mochten in het voorjaar van 1814 weer naar huis terug, maar Gerret kwam niet terug.
Volgens de familie diende Cornelis Lustig (1790) bij het 11e Regiment Kurassiers. Zouden ze het 11e Regiment Huzaren bedoeld hebben? Dat regiment heeft de Veldtocht in Rusland in 1812 niet overleefd. Een “Corneille Lousty” staat vermeld in de namenklapper op de overlijdensverklaringen van Nederlandse militairen die onder het Frans gezag overleden zijn. Helaas ontbreekt de scan in Familysearch.
Wouter Gerbertz REBEL (1791) zou als fuselier gediend hebben in het 146e RIL. De Franse stamboeken tonen alleen een inschrijving bij het 3e Cohort aan. De overplaatsing van het 3e Cohort naar het 146e RIL ligt voor de hand, maar de stamboeken van dit laatste regiment zijn bij een brand in de Pruisische legerplaats Wesel verloren gegaan. Het 146e RIL heeft meegevochten in Duitsland, waarbij forse verliezen te betreuren waren.
De resterende zes jongemannen zijn allemaal in 1793 geboren en traden pas toe tot het leger na de Volkerenslag bij Leipzig, tussen 16 en 19 oktober 1813. Rond 16 november werden ze ook nog eens overgeplaatst. Ze zullen geen enkele militaire opleiding genoten hebben.
Pieter van AS, Evert SCHAAP, Jannis BEUGELAAR, Cornelis Janz SMIT, Hendrik Sijbrands de GROOT en Lambert SIJL bereikten het depot van het 70e RIL op 22 oktober 1813, dus een paar dagen na de Slag bij Leipzig.
Pieter, Evert, Jannis en Cornelis gingen op 16 november 1813 naar het 59e RIL, waarvan de kazerne zich toen in Worms bevond.
Hendrik werd overgeplaatst naar het 18e RIL. Volgens de Franse stamboeken overleed hij op 11 december 1813 in het Charité-hospitaal te Langres aan diarree. Het bericht van zijn dood had de familie elf maanden later nog niet bereikt.
Lambert ging naar het 69e RIL.
Dit is dus de trieste balans van zes jongemannen die bij hun regiment aankwamen op het moment dat Napoleon de oorlog in Saksen in 1813 definitief verloren had. Eén jongeman overleed in het hospitaal. De andere vijf jongemannen verdwenen zonder een spoor achter te laten. Waarschijnlijk vermengden ze zich met de terugtrekkende troepen uit Duitsland die zo snel mogelijk de Rijn wilden oversteken. Ze zijn mogelijk slachtoffer geworden van de vele ziektes die toen heersten of de oprukkende Russische en Pruisische troepen.
Bron: SSAN020: Archieven van de gemeente Huizen. Periode: 12/1813-12/1814. Lijst betreffende correspondentie (ingekomen stukken. https://hdl.handle.net/21.12143/194840583