33e Regiment Lichte Infanterie (22 YC 234)

33e Regiment Lichte Infanterie (22 YC 234)

(33e Régiment d’Infanterie Légère)

Oprichting: 18 augustus 1810

Samenstelling: 3 oktober 1810 te Groningen. Het regiment was samengesteld uit onderdelen van het voormalige leger van het Koninkrijk Holland en bestond uit jagers;

Depot: aanvankelijk Groningen, vanaf augustus 1811 de vesting Charlemont bij Givet (F) en vanaf de zomer van 1813 Hamburg.

Na de inlijving van de Hollandse jagers bij het 33e Regiment Lichte infanterie defileerde het regiment op 3 oktober 1810 in Groningen voor generaal Monitor.
Op 5 oktober ging een groot deel van het regiment naar Oost-Friesland.

Deze route naar Rusland volgde het 33e Regiment Lichte Infanterie:
01-04-1811: drie veldbataljons vertrokken naar Bremen en werden daar ingedeeld bij het Observatieleger aan de Elbe; het 5e bataljon bleef achter in depot;

Daarna gingen de veldbataljons naar Maagdenburg waar de manschappen tot 17 oktober bleven.
Op 20 oktober 1811 gingen de manschappen op weg naar Stettin (Szczecin), dat op 29 oktober 1811 werd bereikt. Alle marsen vonden plaats in zeer slecht weer. Vanaf augustus t/m november 1811 deserteerden 231 man, zowel Duitsers als Hollanders.
07-03-1812: de veldbataljons verlieten Stettin om 4 dagen later in Küstrin (Kostrzyn) aan te komen, waar ze drie weken bleven.
Eind maart marcheerden de troepen verder naar Posen (Poznań) en vervolgens naar Marienburg aan de Weichsel (Malbork), waar het regiment drie weken verbleef.
Na drie weken marcheerde het regiment naar Mulhausen (Mlynary)  waar men ca. 17 mei aankwam. Half mei werden de blauwe uniformen verstrekt.
07-06-1812: het regiment bereikte Koningsbergen ((Kaliningrad)
20-06-1812: het regiment bereikte Kowno (Kaunas)
23-06-1812: aankomst bij de rivier de Memel (Niemen) met 66 officieren en 2470 overigen;

De Russische campagne
24-06-1812: overtocht van de Memel; het 33e was ingedeeld bij het 1e Korps van maarschalk Davout;
08-07-1812: het 33e bereikte Minsk (Wit-Rusland); er waren veel (800) achterblijvers. Daar voegde de legerleiding het 1e en 4e bataljon samen;
07-09-1812: Slag bij Borodino: het 33e verloor 48 officieren en 360 overigen;
14-09-1812: het 2e en 3e bataljon van het 33e bereikten Moskou. Hoofd van het 33e, generaal van Dedem van de Gelder, betrad als één der eersten het Kremlin;
15-09-1812: vertrek uit Moskou;
17-11-1812: Slag bij Krasnoi, waarbij het regiment van 380 man sterkte terugviel tot 78 man; slechts 25 man waren ongedeerd. Tevens werden er manschappen als krijgsgevangenen afgevoerd;

Campagne in Saksen 1813
1813: het restant van de bataljons kwam eind februari 1813 aan te Erfurt. Ze werden aangevuld met driehonderd conscrits uit het regimentsdepot te Givet.  Napoleon zette dit bataljon tijdens de voorjaarscampagne in tegen de Russen en Pruisen.
Tijdens de wapenstilstand in de zomer van 1813 werden bij het regiment te Hamburg vier bataljons, een compagnie artillerie en een depot opgezet.

Opheffing: 12 mei 1814

Er zijn geen scans beschikbaar van het 33e.

Uit de database kunnen we opmaken dat 23 streekgenoten waren ingelijfd bij dit regiment. Slechts zes militairen keerden terug. Dat waren de militairen die de hoogste inschrijvingsnummers hadden. Waarschijnlijk traden ze als laatsten toe, bleven ze in depot of herstelden ze onderweg.

Bronnen:
G.A. Geerts: ‘De veldtocht naar Rusland in 1812 onder keizer Napoleon I’. Militaire Spectator, 1983, pp.52-62.
J.E. Rieksen, VOETSTAPPEN zonder ECHO. Het oud-Hollandse 2e/3e/1e regiment jagers/ 33e regiment lichte infanterie aan het werk in de Franse Tijd 1806-1814. Vrije Universiteit Amsterdam.

Naschrift:
In zijn dissertatie vermeldt E.J. Rieksen op pagina 201 dat Christiaan Reeder, afkomstig van de Veliten,  op 6 oktober 1811 deserteerde uit Maagdenburg. Hij meldde zich vrijwillig op 20 maart 1813 in de buurt van Erfurt. In mei 1813 maakte hij de Veldtocht naar Silezië mee. Aan het einde van die veldtocht, op 1 juni 1813, werd hij ondanks zijn desertieverleden bevorderd tot korporaal. Hij maakte deel uit van de 3e compagnie die een uur van Cuxhaven lag gelegerd. Reeder deserteerde op 21 september 1813.

Chris Woerden uit Uithoorn laat weten dat hij inzage heeft gehad in een brief van Mattheus Vermaas. Vanuit Koningsbergen laat Mattheus op 10 december 1812 aan zijn verloofde weten dat hij drie maanden ziek is geweest en contact heeft gehad met J. van Wees, de vader van geremplaceerde Govert van Wees.