Jongemannen uit Ankeveen in het leger van Napoleon
Op 5 mei 2021 vierden we in Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945. In Frankrijk herdacht men een heel bijzonder persoon: het was 200 jaar geleden dat Napoleon Bonaparte stierf. Was het wel kies zijn overlijden te herdenken, omdat hij zoveel leed had aangericht in Europa?
Dienen in het leger van Napoleon
In gesprekken in kleine kring hoor je soms zeggen dat een voorouder ook in het leger van Napoleon gediend heeft en al of niet is teruggekeerd. Sinds kort is het mogelijk na te gaan bij welke eenheid die militair was ingedeeld. De database van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) is daarbij een grote hulp. Voor nadere details verwijst het Instituut echter naar de ‘Service Historique de la Défense’ in Vincennes/Parijs (SHD), waar slechts een deel van de stamboeken is gescand. Het gaat dan om de boeken waarin de militairen die deel uitmaakten van de Keizerlijke Garde en de Linieregimenten geregistreerd staan. De overige subseries moeten nog gedigitaliseerd worden.
Tien jongemannen uit Ankeveen[i] dienden in het leger van Napoleon. Ze worden hierna behandeld uitgaande van het regiment, waarbij ze waren ingelijfd.
Keizerlijke Garde: de eliteregimenten onder het directe bevel van Napoleon.
Nadat Napoleon op 9 juli 1810 het Koninkrijk Holland inlijfde bij Frankrijk, de annexatie, werden de Hollandse garderegimenten geïntegreerd in de Keizerlijke Garde. Op 31 juli 1810 ontving de in Hilversum geboren kolonel Charles Dubois het bevel met alle Hollandse garderegimenten naar Parijs te komen. Na een grote parade in Amsterdam, onder toeziend oog van maarschalk Oudinot, marcheerden de militairen van deze regimenten af naar hun garnizoen te Versailles.
Compagnie Veteranen van de voormalige Hollandse Garde
De gebroeders Brons traden toe tot het Veteranenregiment dat men op 1 september 1810 vormde. Sebastianus begon zijn carrière in het leger op 6 oktober 1794. Hij nam deel aan de Campagnes in Vlaanderen (1794), Noord Holland (1799), Pruisen (1805 en 1806) en Brabant (1809). Op 10 mei 1810 trad hij toe tot het Regiment Grenadiers van het Koninklijke Hollandse leger. Na de annexatie ging hij over naar het 2e Regiment Lansiers van de Keizerlijke Garde. Broer Bernardus nam in 1805 en 1806 deel aan de Campagne in Pruisen. In 1809 trad hij toe tot een Hollands garderegiment. Op 17 april 1811 ging ook hij over naar de “Rode Lansiers”. Het is niet duidelijk hoe ze hun tijd besteedden in 1811 en 1812, maar ze zijn beiden weer thuisgekomen.
Linieregimenten
Bij de linieregimenten stelden de militairen zich in achterelkaar gelegen linies op, om daarna linie voor linie vuur te geven. Na de annexatie ontstonden er verschillende linieregimenten die voornamelijk uit Hollanders bestonden, zoals het 123e, 124e 125e en 126e Regiment Infanterie van Linie (RIL). Deze vier regimenten namen deel aan de Veldtocht naar Rusland in 1812 en werden er gedecimeerd.
125e Regiment Infanterie van Linie
Jan Marinus (timmerman) arriveerde op 30 augustus 1810 bij het 125e RIL te Amiens en verbond zich voor 6 jaar. In de rang van soldaat werd hij op 1 december 1810 overgeplaatst naar het 123e RIL. Hij moet deelgenomen hebben aan de zo desastreus verlopen Veldtocht naar Rusland in 1812. Bij het opnieuw samenstellen van het regiment in Mainz, deelde men Jan op 16 februari 1813 in bij het 129e RIL, waar hij de rang van fuselier kreeg. Waarschijnlijk was hij ook in Duitsland actief, maar op enig moment werd hij uitgeschreven.
126e Regiment Infanterie van Linie
Twee jongemannen waren geboren in 1788, behoorden tot de jaarklasse 1808 en stonden beiden op de conscriptielijst van het kanton Weesp. Cornelis Hogenberg (huisknecht) had nummer 4 en Dirk Kroesekamp had nr. 10. Ze marcheerden af naar hun garnizoensplaats te Luik en kwamen daar op 14 of 16 april 1811 aan. Hier ontvingen ze hun uitrusting, die bestond uit een uniform, twee paar schoenen, ransel, patroontas, musket en doosjes vet. Daarnaast kregen ze ook een opleiding, die vooral bestond uit exerceren. Ze werden beiden fuselier en maakte de Campagne van 1811 mee. Dirk werd op 4 mei 1812 opgenomen in het hospitaal van Den Bosch, waar hij op 1 juni overleed aan tuberculose. Van Cornelis hebben we niets meer vernomen.
Nadat Napoleon zo verpletterend in Rusland verslagen was, probeerde hij zo snel mogelijk een nieuw leger op te bouwen, waarvoor hij heel veel dienstplichtigen opriep. Ze ontvingen nauwelijks een opleiding, ze zouden het in de praktijk wel leren. Deze jongens vielen dan ook als eersten in de strijd. Je vindt ze vooral terug in de linieregimenten, die 100 en lager waren genummerd.
25e Regiment Infanterie van Linie
Joannes Fransche (werkman) kwam op 17 april 1813 bij het depot aan, als dienstplichtige van de jaarklasse 1812. Hij stond op de conscriptielijst van het kanton Weesp als nummer 13. Dit was een laag nummer, zodat hij grote kans maakte opgeroepen te worden. In het stamboek van het regiment stond vermeld dat men aannam dat Joannes krijgsgevangen was gemaakt op 29 augustus 1813 tijdens de Slag bij Kulm in Bohemen.
72e Regiment Infanterie van Linie
Ook Petrus Jonkman, boer van beroep en woonachtig te Alphen, was een dienstplichtige van de jaarklasse 1812. Hij diende als remplaçant van iemand die als nummer 4 op de conscriptielijst van het kanton Alphen stond. Petrus bereikte het depot op 1 april 1813 en kreeg er de rang van fuselier. Op 30 augustus 1813 werd hij krijgsgevangen gemaakt, waarschijnlijk tijdens de Slag bij Kulm in Bohemen..
Overige regimenten (zonder scans)
Na de annexatie werden niet alleen de ‘Hollandse’ linieregimenten 123 t/m 126 gevormd, maar ook nog andere ‘Hollandse’ regimenten, zoals het 11e Regiment Huzaren (subserie 24YC) en het 9e Regiment Artillerie te Voet (subserie 25YC).
11e Regiment Huzaren
Bernard Gijsel maakte deel uit van het regiment, dat Arras als garnizoensplaats had. Het 11e was in 1812 actief bij de Slagen van Borodino, Krasnoi en aan de Berezina en in 1813 te Leipzig en Hanau. Bernard keerde terug, want hij trouwde in 1819 te Weesp met Cornelia van Rhijn. In 1825 ging hij met zijn vrouw als arbeiderskolonist naar Veenhuizen, waar ze in 1827 weer ontslagen zijn. Sindsdien ontbreekt elk spoor van hen.
9e Regiment Artillerie te Voet
Het depot van dit regiment was gevestigd te Douai in Noord-Frankrijk. Het regiment nam in 1812 deel aan de Russische Veldtocht en vocht verder bij Smolensk, Polotsk, Moskou, Krasnoi en aan de Berezina. Jacobus de Hiep was bij dit onderdeel ingelijfd. Jacobus is wonderwel teruggekeerd, want hij trouwde in 1817 in Alkmaar met Maria Clara van den Bosch.
De Nationale Garde was een thuisleger dat op 13 maart 1812 door Napoleon werd opgericht in verband met de komende Veldtocht naar Rusland. Tijdens de afwezigheid van de Grande Armée zou het land onbeschermd achterblijven. De Nationale Garde kreeg zo de taak grenzen, kustgebieden en strategische objecten te beschermen en binnenlands de openbare orde te handhaven.
3e Cohort van de Nationale Garde
Het 3e Cohort had als standplaats Amsterdam. Het was de bedoeling dat deze eenheid het eigen grondgebied zou beschermen, toen Napoleon met zijn manschappen naar Rusland ging. Tegen de afspraken in echter, hevelde Napoleon het 3e Cohort in februari 1813 over naar de Grande Armée. Jan Winthorst maakte deel uit van deze legereenheid. Hij keerde terug, want hij huwde Anna Schriek in 1822 te Ankeveen.
Tenslotte
Van de tien militairen uit Ankeveen die onder Napoleon dienden, zijn vijf personen teruggekeerd en is één persoon is in Franse dienst overleden. Van vier jongemannen weten we niet wat er van hen geworden is. In zijn artikel ‘Naamloze doden. Een tyfusepidemie onder soldaten van Napoleon’ stelt Joost Welten dat naar schatting slechts 10- 20% van de militairen sneuvelden als gevolg van krijgshandelingen. Verreweg de meeste soldaten stierven achter het front aan een combinatie van uitputting en besmettelijke ziekten.
Noten
[i] Volgens het Keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 viel Ankeveen voortaan onder de Gemeente Nederhorst den Berg, evenals Nigtevecht en Hinderdam. Het aantal inwoners van Ankeveen bedroeg toen 408.