De Slag aan de Berezina vond van 26 tot 29 november 1812 plaats aan de Berezina, een rivier in het huidige Wit-Rusland,
toen Napoleon op de terugtocht vanuit Moskou was.
Hij was door de Russen nagenoeg ingesloten en zocht een uitweg.
Hij liet bij het plaatsje Stoedianka, even buiten Borisov, twee bruggen over de rivier bouwen.
Eén brug voor de infanterie en een andere voor de cavalerie, kanonnen en alle andere wagens.
In de ochtend van 26 november construeerden kapitein Benthien en zijn 400 Nederlandse pontonniers in het ijskoude water het eerste van de 23 brugjukken.
Het 2e korps van maarschalk Oudinot stak als eerste de Berezina over.
Op 27 november waagde de rest van de Grande Armée en Napoleon zelf met zijn staf, huishouding en zijn Keizerlijke Garde de oversteek.
Op 28 november vielen de Russen op beide oevers aan. In de daaropvolgende slag wist een deel van de troepen, bestaande uit de nog overlevende Nederlandse pontonniers, de 123e en 124e (Hollandse) Regimenten Infanterie en het 14e Regiment Kurassiers het te overleven. De Hollandse troepen dekten twee dagen lang de aftocht. Twee derde van de soldaten werd gedood of gewond en het restant gaf zich op 28 november over. Van de pontonniers overleefden slechts kapitein Benthien, sergeant-majoor Schröder en zes van hun mannen.
In de ochtend van 29 november gaf de Franse generaal Eblé bevel de brug te vernietigen. De keizer en een schamel restant van zijn leger waren ontsnapt.
Bron: Wikipedia