2e Regiment Lansiers van de Garde (20 YC 161)
(2e régiment de chevau-légers lanciers de la garde impériale)
Oprichting: 13 september 1810
Samenstelling: het Regiment van Huzaren van de Hollandse Koninklijke Garde werd geïntegreerd in de Franse Keizerlijke Garde op 21 september 1810
Depot: Versailles
Vanwege de scharlaken kleur van hun uniform noemde men de lansiers ook wel de “Rode Lansiers“.
Welk traject heeft het 2e Regiment Lansiers afgelegd naar Rusland?
11-02-1812: voor de tocht naar Rusland vertrok het regiment ’s nachts via Brussel, Wezel, Münster, Osnabrück, Brunswijk, Hannover, Maagdenburg, Stettin en Koningsbergen.
24-06-1812: het regiment stak de Niemen over met 1151 man; begin van de Russische campagne;
18-07-1812: verovering van de stad Orcha (Vorcha in Wit-Rusland);
14-09-1812: regiment bereikte Moskou, op 1000 km afstand van de Niemen en na 83 dagen;
24-10-1812: Slag bij Malojaroslawec, waarbij het regiment 150 man verloor, waarvan 80 lansiers;
10-11-1812: aankomst te Smolensk; regiment bestond nog uit 330 man en 130 paarden; versterking kwam van een detachement van 130 man dat direct uit Spanje kwam;
17-11-1812: regiment bereikte Krasnoi;
27-11-1812: regiment stak de Berezina over;
Het regiment beveiligde de weg van Napoleon tot Smorgoni (Smarhon, Wit-Rusland) en Vilnius (hoofdstad van Litouwen); slechts een handjevol lansiers was nog over;
In 1813 vocht het regiment mee in Duitsland: te Reichenbach, Dresden en Hanau. Door toevoeging van Franse rekruten verdween het Hollandse karakter van het regiment.
Op grond van de stamboeken kan geconstateerd worden dat 18 jongemannen uit de streek deel uitmaakten van dit regiment. Vijf mannen bleven achter in Rusland, 2 mannen (de gebroeders De Ruijter uit Weesp) namen deel aan de campagne in Spanje, zes mannen namen deel aan de campagne in Duitsland, twee mannen zijn in Franse dienst overleden en de resterende militairen zijn afgekeurd of overgeplaatst.
Bron: G.A. Geerts: ‘De veldtocht naar Rusland in 1812 onder keizer Napoleon I’, Militaire Spectator, 1983, pp.52-62.