Jongemannen uit Blaricum in het leger van Napoleon

Jongemannen uit Blaricum in het leger van Napoleon

Op 5 mei 2021 vierden we in Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945. In Frankrijk herdacht men een heel bijzonder persoon: het was 200 jaar geleden dat Napoleon Bonaparte stierf. Was het wel kies zijn overlijden te herdenken, omdat hij zoveel leed had aangericht in Europa?

Dienen in het leger van Napoleon
Menigeen hoor je in kleine kring zeggen dat een voorouder ook in het leger van Napoleon gediend heeft en al of niet is teruggekeerd. Sinds kort is het mogelijk na te gaan bij welke eenheid die militair was ingedeeld. De database van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) is daarbij een grote hulp. Voor nadere details echter verwijst het Instituut naar de ‘Service Historique de la Défense’ in Vincennes/Parijs, waar een deel van de stamboeken is gescand. Het gaat dan om de boeken waarin de militairen die deel uitmaakten van de Keizerlijke Garde (subserie 20YC) en de Linieregimenten (subserie 21YC) geregistreerd staan. De overige subseries moeten nog gedigitaliseerd worden.

Negen jongemannen uit Blaricum hebben gediend in één van de eenheden van de ‘Grande Armée’. Ze worden hierna behandeld uitgaande van het regiment, waarbij ze waren ingelijfd.

Keizerlijke Garde: de eliteregimenten onder het directe bevel van Napoleon.

3e Regiment Grenadiers te Voet van de Garde
Dit regiment bestond vrijwel uitsluitend uit Hollanders. Gedurende de veldtocht naar Rusland werd het regiment vrijwel geheel gedecimeerd, waarna het in 1813 werd ontbonden. Lambert Klaarenbeek was hierbij ingelijfd. Hij was al in dienst vanaf 1805 en ging in 1807 over naar de Hollandse Grenadiers. In 1809 nam hij deel aan de campagne in Brabant. Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk werd hij op 1 oktober 1810 overgeplaatst naar het (keizerlijke) 3e regiment. Tijdens de Russische veldtocht werd hij op 17 november 1812 te Krasnoi krijgsgevangen gemaakt, wat de kans op terugkeer sterk beperkte.

Linieregimenten
Bij linieregimenten stelden de militairen zich in achterelkaar gelegen linies op, om daarna linie voor linie vuur te geven. Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk in juli 1810, ontstonden er verschillende linieregimenten die voornamelijk uit Hollanders bestonden, zoals het 123e, 124e 125e en 126e Regiment Infanterie van Linie (=RIL). Deze vier regimenten hebben deelgenomen aan de veldtocht naar Rusland in 1812 en werden er gedecimeerd.

125e Regiment van Infanterie
Het depot van het 125e RIL bevond zich te Amiens. Drie jongemannen waren hierbij ingedeeld: Jan Klaarenbeek, Jan Speller en Jan de Jong. Vanaf 9 september 1809 zou Jan K. al soldaat zijn. Hij trad op 1 juli 1810 in dienst van het 9e Regiment Infanterie van Linie van het Koninkrijk Holland, waarbij hij tekende tot 1 oktober 1816. De annexatie van Holland zorgde ervoor dat Jan op 22 september 1810 werd ingedeeld bij het 125e RIL. Op 1 mei 1811 werd hij voltigeur. Jan heeft in 1812 de veldtocht naar Rusland meegemaakt. Jammer genoeg werd hij, ingedeeld bij het 3e bataljon, na de slag aan de Berezina op 27 november 1812 als vermist opgegeven, wat gelijk stond aan een gewisse dood.
Jan S. en Jan de J. waren dienstplichtigen of ‘conscrits’ van 1810: het jaar waarin ze 20 jaar werden. Zij stonden als nrs.78 en 32 op de conscriptielijst van het kanton Naarden. Op 16 maart 1812 kwamen ze bij in Amiens aan, waar ze resp. de rang van soldaat en ‘voltigeur’ ontvingen. Jan S. werd al op 1 juli van dat jaar afgekeurd en naar huis gestuurd. Jan de J. behoorde tot het 4e bataljon dat in Stettin (nu: Szczecin in Polen) gestationeerd was om de voorraden te bewaken. Na een lange belegering veroverden de Russen de vesting op 30 november 1813, waarna de overgebleven militairen krijgsgevangen werden gemaakt. Jan zou pas in het voorjaar van 1814 weer huiswaarts keren.

126e Regiment Infanterie van Linie
Claas Rosendaal was een ‘conscrit’ van het jaar 1808. Hij stond als nummer 26 op de conscriptielijst van het kanton Naarden, een betrekkelijk laag nummer, dus moest hij opkomen. Claas bereikte het depot van het 126e RIL te Luik op 29 juni 1812. Hij ontving er een uitrusting en voerde er zijn eerste exercities uit. Hij was ingedeeld bij het 5e bataljon, 2e compagnie. Ook hij heeft waarschijnlijk deelgenomen aan de veldtocht naar Rusland, maar er zijn helaas geen verdere details bekend.

Overige regimenten (zonder scans)
Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk werden niet alleen de ‘Hollandse’ linieregimenten 123 t/m 126 gevormd, maar ook nog andere ‘Hollandse’ regimenten, zoals het 11e Regiment Huzaren (subserie 24YC)

11e Regiment Huzaren
Jacob Miggels was ingedeeld bij dit regiment Huzaren dat weer voortkwam uit een Hollandse eenheid. Aangenomen mag worden dat hij beroepsmilitair was. In 1812 was het 11e regiment actief in La Moskowa, Krasnoi en bij de Berezina. Van de 1000 huzaren die de veldtocht naar Rusland meemaakten, overleefden er 46. Ook nam de eenheid deel aan de slag bij Leipzig of de Volkerenslag tussen 16 en 19 oktober 1813 en de slag bij Hanau. Het is niet bekend wat Jacob allemaal heeft meegemaakt. Feit is dat hij naar Blaricum is teruggekeerd, waar hij in 1842 ongehuwd overleed. Ook Gerrit Vos was bij dit legeronderdeel ingedeeld. Gezien het nummer waaronder hij diende, moet hij samen met Jacob Miggels naar zijn legereenheid in Arras vertrokken zijn. Gerrit is helaas niet teruggekeerd.

De Nationale Garde was een thuisleger dat op 13 maart 1812 door Napoleon werd opgericht in verband met de komende Veldtocht naar Rusland. Tijdens de afwezigheid van de Grande Armée zou het land onbeschermd achterblijven. De Nationale Garde kreeg zo de taak grenzen, kustgebieden en strategische objecten te beschermen en binnenlands de openbare orde te handhaven. Onderdeel van de Nationale Garde was het 3e Cohort (subserie 23YC), met standplaats Amsterdam.

3e Cohort van de Nationale Garde
Bij deze eenheid waren Elbert Rigter en Lambert Verwer ingedeeld. Het lag niet in de bedoeling het 3e Cohort in het buitenland in te zetten, maar deze bepaling werd in februari 1813, na de zo rampzalig verlopen veldtocht in Rusland, losgelaten. Het 3e Cohort werd overgeheveld naar de ‘Grande Armée’ en met andere cohorten samengevoegd tot het 146e Regiment Infanterie van Linie. Wat Egbert en Lambert precies hebben meegemaakt is niet meer te achterhalen. Feit is dat ze beiden zijn teruggekeerd in hun woonplaats en er getrouwd zijn.

Tenslotte
Van de negen militairen uit Blaricum die onder Napoleon gediend hebben, zijn vijf personen teruggekeerd en moeten vier personen als vermist worden beschouwd. In zijn artikel ‘Naamloze doden. Een tyfusepidemie onder soldaten van Napoleon’ stelt Joost Welten dat naar schatting slechts 10- 20% van de militairen sneuvelden als gevolg van krijgshandelingen. Verreweg de meeste soldaten stierven achter het front aan een combinatie van uitputting en besmettelijke ziekten.