Jongemannen uit Bussum in het leger van Napoleon
Op 5 mei 2021 vierden we in Nederland de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945. In Frankrijk herdacht men een heel bijzonder persoon: het was 200 jaar geleden dat Napoleon Bonaparte stierf. Was het wel kies zijn overlijden te herdenken, omdat hij zoveel leed had aangericht in Europa?
Dienen in het leger van Napoleon
In gesprekken in kleine kring hoor je soms zeggen dat een voorouder ook in het leger van Napoleon gediend heeft en al of niet is teruggekeerd. Sinds kort is het mogelijk na te gaan bij welke eenheid die militair was ingedeeld. De database van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) is daarbij een grote hulp. Voor nadere details verwijst het Instituut echter naar de ‘Service Historique de la Défense’ in Vincennes/Parijs, waar slechts een deel van de stamboeken is gescand. Het gaat dan om de boeken waarin de militairen die deel uitmaakten van de Keizerlijke Garde (subserie 20YC) en de Linieregimenten (subserie 21YC) geregistreerd staan. De overige subseries moeten nog gedigitaliseerd worden.
Zeven jongemannen uit Bussum hebben in het leger van Napoleon gediend. Ze worden hierna behandeld uitgaande van het regiment, waarbij ze waren ingelijfd.
Keizerlijke Garde: de eliteregimenten onder het directe bevel van Napoleon
5e Regiment Tirailleurs van de Garde
Henricus Fokker was een dienstplichtige (= conscrit) van het jaar 1812 en was nummer 67 op de conscriptielijst van het kanton Naarden. Op 26 april 1813 kwam hij in dienst bij het Dépôt Général des Conscrits de la Garde en werd twee dagen later ingedeeld als soldaat bij het 5e Regiment. Hij heeft de campagne van 1813 in Saksen meegemaakt. Na de zo rampzalig verlopen Russische Veldtocht van 1812 stelde Napoleon in januari 1813 een nieuw leger samen van ca. 400.000 man, merendeels bestaande uit rekruten uit het Franse Rijk, waartoe ook Holland hoorde. De slag bij Dresden was de eerste slag van de Najaarsveldtocht. Deze slag (26 en 27 augustus) werd nog door Napoleon gewonnen, maar Henricus werd als vermist beschouwd vanaf 26 augustus 1813.
Linieregimenten
Bij linieregimenten stelden de militairen zich in achterelkaar gelegen linies op, om daarna linie voor linie vuur te geven. Na de annexatie van het Koninkrijk Holland door Frankrijk in juli 1810, ontstonden er verschillende linieregimenten die voornamelijk uit Hollanders bestonden, zoals het 123e, 124e 125e en 126e Regiment Infanterie van Linie (=RIL). Deze vier regimenten hebben deelgenomen aan de veldtocht naar Rusland in 1812 en werden er gedecimeerd.
125e Regiment Infanterie van Linie
Jacob Koppen en Hendrik Steur waren dienstplichtigen van het jaar 1810. Zij kwamen in maart 1812 bij het opleidingsdepot van het 125e RIL in Amiens aan. Hier ontvingen zij hun uitrusting en bekwaamden zij zich in het exerceren. Jacobs rang was voltigeur; Hendrik was soldaat. Op weg naar Rusland werd hun bataljon bij Stettin (nu: Szczecin in Polen) afgezet om de voorraden te bewaken. De militairen in die vestingstad werden echter vanaf 13 februari 1813 door de Russen belegerd en op 30 november 1813 krijgsgevangen gemaakt. Ze mochten in april 1814 naar huis terugkeren ‘comme étranger’, zoals in het stamboek stond. Holland was weer zelfstandig geworden, dus in Franse ogen waren de Hollandse soldaten nu vreemdelingen. Jacob trouwde in 1820 met Maria Nagel te Bussum, waar hij in 1860 overleed. Hendrik trouwde twee maal en overleed eveneens te Bussum in 1874.
Nadat Napoleon zo verpletterend in Rusland verslagen was, probeerde hij zo snel mogelijk een nieuw leger op te bouwen, waarvoor hij heel veel dienstplichtigen opriep. Ze ontvingen nauwelijks een opleiding, ze zouden het in de praktijk wel leren. Deze jongens vielen dan ook als eersten in de strijd. Je vindt ze vooral terug in de linieregimenten, die 100 en lager waren genummerd.
70e Regiment Infanterie van Linie
Gerrit van den Berg trad op 22 oktober 1813 toe tot het 70e RIL. Op de leeftijd van 20 jaar was hij een ‘conscrit’ van de lichting 1813, die als nr.32 op de conscriptielijst van het kanton Naarden stond. Napoleon verloor de Volkerenslag bij Leipzig en herschikte zijn leger op 16 november 1813. Gerrit werd overgeplaatst naar het 40e Regiment Infanterie van Linie. Hij keerde weer heelhuids in Bussum terug.
86e Regiment Infanterie van Linie
Henricus Vervat stond, als dienstplichtige, als nummer 10 op de conscriptielijst van het kanton Naarden. Het was een laag nummer, dus hij had een grote kans om opgeroepen te worden. Hij kwam op 11 augustus 1813 terecht bij de 24e équipage de haut bord: een infanterie-eenheid die onder Napoleons marine viel. Een groot aantal soldaten van deze ‘équipages’ werden op 16 oktober 1813 overgeplaatst naar het 86e RIL, waarschijnlijk om de verliezen van die eenheid aan te vullen. Henricus diende er als soldaat bij het 1e bataljon, 2e compagnie. In de slag bij Leipzig, die plaatsvond tussen 16 en 19 oktober 1813 en de ‘Volkerenslag’ werd genoemd, werd Napoleon verslagen en dwong men hem zich terug te trekken tot over de Rijn. In Mainz kwam Henricus op 26 oktober in het hospitaal terecht, waar heel veel militairen met tyfus en cholera lagen. Zijn naam werd op 25 maart 1814 doorgehaald in het controleregister, omdat hij al zo lang in het ziekenhuis lag. Zijn naam komt niet voor in de namenklapper op de Overlijdensakten van Nederlandse soldaten in Franse Krijgsdienst over de jaren 1792-1815. Waarschijnlijk is hij evenmin teruggekeerd.
Overige regimenten (zonder scans)
37e Regiment Lichte Infanterie (RLI)
Jacob Ruijer werd ingelijfd bij het 37e RLI. Een ‘lichte’ infanterist, ook jager genoemd, moest zich snel kunnen verplaatsen en zijn uitrusting was daarom ook lichter dan de uitrusting van een gewone infanterist. Bij gebrek aan een scan ontbreken nadere gegevens over Jacob. Het 37e RLI werd op 7 februari 1812 opgericht uit reserve compagnieën van andere regimenten. Het was in 1813 actief in Duitsland in de veldslagen bij Lutzen, Bautzen, Dresden, Kulm, Leipzig en Hanau. Vermoedelijk is Jacob vermist geraakt in een van de vele slagen die Napoleon gevoerd heeft.
De Nationale Garde was een thuisleger dat op 13 maart 1812 door Napoleon werd opgericht in verband met de komende Veldtocht naar Rusland. Tijdens de afwezigheid van de Grande Armée zou het land onbeschermd achterblijven. De Nationale Garde kreeg zo de taak grenzen, kustgebieden en strategische objecten te beschermen en binnenlands de openbare orde te handhaven. Onderdeel van de Nationale Garde was het 3e Cohort, met standplaats Amsterdam.
3e Cohort van de Nationale Garde
Nicolaus Gerrit Fokker was ingedeeld bij dit legeronderdeel dat als standplaats Amsterdam had. Omdat de stamboeken niet gedigitaliseerd zijn, kunnen we niet nagaan wanneer Nicolaus toegetreden is tot deze eenheid en evenmin wat hij gedaan heeft en wanneer hij de dienst heeft verlaten. Je mag aannemen dat hij tot de lichting van 1809 behoord heeft (het jaar waarin hij 20 jaar werd) en in 1811 opgeroepen is. Hij blijkt heelhuids teruggekeerd te zijn, want hij is in 1820 in Bussum getrouwd en er in 1849 ook overleden.
Tenslotte
Van de zeven Bussumers die gediend hebben onder Napoleon, zijn er vier teruggekeerd. Van drie militairen is het onduidelijk wat er met hen gebeurd is. In zijn artikel ‘Naamloze doden. Een tyfusepidemie onder soldaten van Napoleon’ stelt Joost Welten dat naar schatting slechts 10- 20% van de militairen sneuvelden als gevolg van krijgshandelingen. Verreweg de meeste soldaten stierven achter het front aan een combinatie van uitputting en besmettelijke ziekten.