Marine
Bij het invoeren van de dienstplicht werd bepaald dat de helft van de dienstplichtigen werd bestemd voor de landmacht (conscriptie) en de andere helft voor de marine (inscriptie).
De inscrits voor de marine konden bij twee soorten eenheden worden ingedeeld.
De eerste soort was de équipage de haut bord: de bemanning van boten met een hoge rand. De dienstplichtigen werden ingedeeld op een zeegaand oorlogsschip. Dit waren linieschepen en fregatten. Deze eenheden waren infanterie-eenheden.
De tweede soort was de équipage de flotille. Hierbij ging het om kanonneerboten, korvetten, brikken en dergelijke kleine schepen.
In 1811 en 1812 werden flinke aantallen dienstplichtigen voor de marine opgeroepen, maar in 1813 stokte dit. De nederlaag van Napoleon in Rusland en de daaropvolgende aftocht terug naar Frankrijk zorgden ervoor dat de landmacht het belangrijkste wapen van verdediging was in 1813.
Voor zover wij hebben kunnen nagaan, dienden in het gebied Tussen Vecht en Eem veertien militairen bij de équipages de haut bord.
Twaalf bij het 24e équipage de haut bord en de twee overige bij het 81e équipage de haut bord.
In het najaar van 1813 werd een groot aantal van deze zeesoldaten overgeplaatst naar respectievelijk het 86e en 47e linieregiment om deel te nemen aan de Najaarsveldtochten in Duitsland.
Bron:
B. Dinjens, Zuid-Hollandse zeelui voor Napoleon. De conscriptie en Maritieme Inscriptie in de Monden van de Maas, 1811-1813. Master thesis Universiteit van Leiden 2018.